Wet geluidhinder
Artikel 106c
1
Bij het voorbereiden van de aanleg van een landelijke spoorweg wordt vanwege Onze Ministers een akoestisch onderzoek ingesteld naar:
a
de geluidsbelasting die door woningen, door andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen binnen de zone van de landelijke spoorweg vanwege de landelijke spoorweg of vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg aan te leggen wegen of spoorwegen zou worden ondervonden zonder de invloed van maatregelen die de geluidsoverdracht beperken;
b
de doeltreffendheid van de in aanmerking komende maatregelen, om te voorkomen dat de in de toekomst binnen de zone van de landelijke spoorweg vanwege de landelijke spoorweg of vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg aan te leggen wegen of spoorwegen optredende geluidsbelasting van de onder a bedoelde objecten, de waarden die ingevolge de artikelen 106d tot en met 106h als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, te boven gaan.
2
Bij het voorbereiden van een wijziging van een landelijke spoorweg wordt vanwege Onze Ministers een akoestisch onderzoek als bedoeld in het eerste lid ingesteld. Dit onderzoek geeft tevens inzicht in:
a
de voor de wijziging ter plaatse heersende geluidsbelasting die door woningen, door andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen binnen de zone van de landelijke spoorweg vanwege de landelijke spoorweg of vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg gelegen wegen of spoorwegen wordt ondervonden;
b
de geluidsbelasting die door woningen, door andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen binnen de zone van de landelijke spoorweg vanwege de landelijke spoorweg of vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg gelegen spoorwegen werd ondervonden op 1 juli 1987;
c
de geluidsbelasting die door woningen, door andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen binnen de zone van de landelijke spoorweg vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg gelegen wegen werd ondervonden op 1 maart 1986.
3
Indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de wijziging van een landelijke spoorweg zal leiden tot een aanpassing van wegen, heeft het in het eerste lid bedoelde onderzoek tevens betrekking op die wegen.
4
De in het eerste lid gestelde regels zijn mede van toepassing met betrekking tot de geluidsbelasting binnen de zone van een te wijzigen landelijke spoorweg, vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg aan te leggen wegen en spoorwegen.
5
De in het tweede lid gestelde regels zijn mede van toepassing met betrekking tot de geluidsbelasting binnen de zone van een aan te leggen landelijke spoorweg, vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg gelegen wegen en spoorwegen.
6
Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent akoestische onderzoeken als bedoeld in het eerste en tweede lid.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AE0970, Eerste aanleg - meervoudig, 200100887/1
Rechtsoort
Bestuursrecht overig
Datum uitspraak
03-04-2002
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - meervoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Raad van State200100887/1. Datum uitspraak: 3 april 2002 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellanten], en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 26 januari 2000, kenmerk MBG 1999256346, heeft verweerder...